Ruben Vanden Berghe schreef voor De Reactor een scherpe en diepgravende recensie van Onder asfalt, waar ik erg blij mee ben:
‘Die ‘openbarinkjes’ zijn de sleutel van de elliptische vorm: in de scheuren van het asfalt schuilt de mogelijkheid tot inzicht in de achterliggende structuren. En via de kaleidoscopische focalisatie laat de roman zien hoe al deze personages aanvoelen dat de landschappen die ze doorkruisen en bewonen zwijgzaam hun subjectiviteit vormgeven. Ira typeert die productieve verwarring als volgt: ‘denken te weten waar je bent, wat dít is, en dan opschrikken, losgeweekt uit de bedwelmende ritmes van het alledaagse, en niets meer begrijpen’. Van der Graaffs aandacht voor het alledaagse en zintuiglijke detail is op die manier van groot belang binnen zijn literair-politieke openbaringsleer, iets wat Siebe Bluijs en Piet Gerbrandy al aanwezen in eerder werk. In het particuliere schuilt het algemene, en via hun zintuigen leren deze personages hun omgeving kennen op een dieper niveau.’